Verslag kunstgeschiedenis Pabo 2A

Dit is het verslag van pabo 2A voor de module van kunstgeschiedenis. In dit verslag staan eerst de tijdsbeelden die gemaakt zijn door de studenten van Pabo 2A

Tijdsbeelden:
- Griekse oudheid
- Gotiek
- Renaissance
- Barok
- Impressionisme
- Jugendstil
- Surrealisme


Griekse oudheid

De Griekse Oudheid duurde van 800 tot 50 voor Christus. Het werd wel de eerste beschaving van betekenis in West-Europa genoemd. De Griekse kunst werd ook wel de Klassieke kunst genoemd. In de Griekse Oudheid werd de mens als middelpunt van het heelal beschouwd. Dit zag je duidelijk terug in bijvoorbeeld de beeldhouwkunst, waarin veel aandacht was voor het menselijke lichaam. De mens was het voornaamste onderwerp. Men streefde naar perfectie van de uiterlijke en de innerlijke schoonheid. De mensen hadden ideale verhoudingen. In de schilderkunst werden ook mensen afgebeeld op de vazen. De religie, die gebaseerd was op mythen, speelde een erg belangrijke rol in de Griekse Oudheid. Dit was te zien in de tempels die werden gebouwd voor de Goden. Ook in het beeldhouwwerk werden veel Goden afgebeeld. De Goden hadden bovennatuurlijke en menselijke eigenschappen. De Grieken voelden zich verwant aan hun Goden. De schoonheid van het menselijke lichaam was voor de Grieken een teken van Goddelijkheid. Daarom streefden beeldhouwers naar een perfecte weergave van de ideale lichaamsvormen en lichaamshoudingen. In de Griekse oudheid is er sprake van 3 fasen, namelijk de archaïsche periode, de klassieke periode en de hellenistische periode. In de archaïsche periode ontwikkelde de Griekse kunst zich. De eerste grote tempels werden gebouwd en de schilderkunst en beeldhouwkunst kwamen tot ontwikkeling. In de klassieke periode beleefde de kunst een grote bloei. De dingen uit deze tijd hebben in de loop van de geschiedenis zoveel betekenis en invloed gekregen dat deze periode ook wel de Gouden Eeuw van de Klassieke Oudheid wordt genoemd. Tijdens de hellenistische periode nam de macht van de Grieken af. Het is de periode van verval. De leidende positie van de Grieken werd overgenomen door de Romeinen.

Beeldhouwkunst
In de beeldhouwkunst was veel aandacht voor het menselijke lichaam. De beelden die gemaakt werden waren vooral van goden en mensen met ideale verhoudingen. Er was ook beeldhouwkunst te zien op de gevels van tempels (de fries). Daar werden belangrijke gebeurtenissen op afgebeeld.


Archaïsche periode (800 – 500 voor Christus):

In deze periode, die duurde van ongeveer 800 tot 500 voor Christus, hadden de beelden een stijve en symmetrische houding. De armen waren tegen het lichaam gedrukt en de vuisten gebald. Het ene been stond voor het andere. De beelden kijken strak voor zich uit en hebben een archaïsche glimlach. De vrouw wordt afgebeeld met een lang kleed aan. Beelden van naakte mannen heetten Kourosbeelden. Korébeelden zijn beelden van geklede vrouwen.

 


 
Korébeeld

Kourosbeeld

Klassieke periode (500 – 350 voor Christus)
In het begin van de periode hebben de beelden nog weinig details en zijn ze statisch. Dat verandert in deze periode.
De beelden hebben een ideaal zelfbeeld. Er is moeilijk een onderscheid tussen de mens en God te zien. De beelden hebben ideale verhoudingen en tonen de goddelijke schoonheid van de mens. Er komt meer aandacht voor die menselijke schoonheid. De archaïsche glimlach wordt vervangen door een meer natuurlijke glimlach. De beelden worden beweeglijker gemaakt. Dit gebeurd doordat het beeld een steunbeen heeft. De beelden krijgen een S-vorm, dit wordt ook wel contrapost genoemd.


De discuswerper

De hagedisdodende Appoloon

Hellenistische periode (350 – 50 voor Christus)
Onder invloed van vreemde culturen ging de Griekse kunst meer naar het realisme en individualisme. De beelden kregen een uitbreiding van het aantal onderwerpen. Composities zijn dramatisch weergegeven en op het gezicht van het beeld is emotie af te lezen. Beelden worden nog beweeglijker. Er zijn meerdere aanzichten binnen een beeld, deze is niet meer per se frontaal. Vrouwen worden nu ook naakt afgebeeld.

De bouwkunst van de Grieken
Er zijn drie stijlen in de bouwkunst namelijk de Dorische stijl, de Ionische stijl en de Corinthische stijl.

De Dorische stijl
Deze is ontstaan in de 6e eeuw v. Chr. Na de 4e eeuw v. Chr. werd deze stijl niet meer toegepast. Een paar kenmerken van de tempels waren de zware bouwvormen en kleine overspanningen. Vanaf de 5e eeuw v. Chr. werd de constructie lichter en werden de onderdelenslanker.
De Dorische stijl kun je herkennen aan de zuilen van de tempel. De zuilen uit de Dorische stijl hadden geen basement en hadden vrij zware zuilschachten met aaneengesloten cannelures (zuilgroeven). Verder hadden ze een eenvoudig kapiteel (bovenkant van de zuil). Het fries (versierde strook) was ingedeeld in metopen en trigliefen. De trap van de tempel heeft drie treden.




De Ionische stijl
Ook de Ionische stijl kun je herkennen aan de zuilen. Deze zuilen hadden wel een basement, maar waren verder slanker en hoger dan de Dorische. De zuilen hebben een zuilschacht met bandjes tussen de cannelures. Het kapitaal is versierd met voluten (krullen) en het fries bestaat meestal uit doorlopend beeldhouwwerk. Bij deze tempel heeft de trap doorgaans meer dan drie treden.




De Corinthische stijl
Hier hebben de zuilen ook een basement en zijn ook slank en hoog. Het kapiteel is versierd met een acanthusblad. Verder heeft ook hier de trap van de tempel doorgaans meer dan drie treden.












Griekse schilderkunst
De Grieken waren meesters in het vervaardigen van aardewerk. Het mooiste Griekse aardewerk werd gemaakt in de stad Athene. Het aardewerk werd versierd met tekeningen. Er waren twee tekentechnieken namelijk de zwartfigurige (± 550 v. Chr.) en de roodfigurige stijl (± 430 v. Chr.). Kunstenaars gebruikten figuren van mensen, demonische dieren en mythische wezens om vazen te versieren. Zij worden op veel verschillende manieren voorgesteld. Later gaan deze figuren plaats ruimen voor stille, zich naast of tegenover elkaar bevindende figuren.


Gevonden informatie en plaatjes op internet:

www.the-artfile.com/.../greek/ northamptonvase.htm
www.jonkmp.nl/commercials/ griekse-scherf.html
www.geschiedenisvoorkinderen.nl/ Griekenalgeme...
mediatheek.thinkquest.nl/ ~kl084/degrieken_ken...
http://www.nashville.gov/parthenon/Facts-Architecture.htm
http://www.the-artfile.com/nl/historie/grieken/grieken.htm
http://www33.brinkster.com/beeldhouwkunst/
http://scholieren.samenvattingen.com/documenten/show/7421285/
http://users.skynet.be/zoekheteensop
- Het boek Priene – Milete – Didyma
Gekocht in Turkije
- Het boek Efeze een wereldstad van het antieke tijdperk
Gekocht in Turkije


Gotiek

Vroeg-Gotiek 1150 – 1200
Hoewel sommige kunstenaars en bouwmeester in de 12e eeuw bleven werken in de Romaanse stijl, gingen anderen experimenteren met een nieuwe stijl, die we nu gotisch noemen.
Dit was als eerst zichtbaar in de bouwkunst, met haar kenmerkende kruisribgewelven, spitsbogen, met nadruk op het skelet van de constructie en de traceringen. Een nieuw element was het schoorwerk, waarmee de bouwers hogere gebouwen konden maken dan voorheen mogelijk was. Ook de beeldhouwers experimenteerden . Zij probeerden in veel portalen van de nieuwe gotische gebouwen beelden te maken die los van hun dragers waren. De iconografische programma`s werden uitgebreider. Soms werden de onderwerpen van de beeldengroepen in de portalen aan elkaar gerelateerd. Schilders edelsmeden en andere kunstenaars van kleine voorwerpen maakten ook gebruik van een meer uitgebreide symboliek, zoals de typologische parallellen tussen het Oude en Nieuwe testament. Ook benadrukken kunstenaars, vooral degenen die werkten met tweedimensionale media zoals schilderen, de lijnen in hun werk, van de contouren en in de figuren zelf. Deze nadruk op de lijnen weerspiegelt zich in de bouwelementen van de voeggotische architectuur, waarin dragende elementen, ribben en horizontale lijnen werden aangegeven.

Hooggotiek 1190 – 1250
De 13e – eeuwse hoge gotiek straalt evenwicht uit, vooral in de architectuur. De eenvoudige drie-indeling van de muren in Chatres werd een voorbeeld voor veel andere bouwmeesters uit die periode De technische vernieuwingen van de skeletbouw en de spitsboog maakten het mogelijk gebouwen steeds hoger op te trekken. In hun gotische bouwwerken streefden de architecten en hun opdrachtgevers naar eenheid van ruimte. Gotische kathedralen zijn meer dan alleen maar grootse gebouwen; ze zijn dragers van symboliek. De Rayonante stijl, genoemd naar de straalvormige traceringen in de roosvensters, verscheen rond het midden van de eeuw in Frankrijk. Ook de beeldhouwkunst bereikte een moment van evenwicht door de mengeling van idealisering en observatie en natuurlijke details. De gotische beeldhouwkunst verschilt van de Romaanse door een grotere natuurlijkheid in de uitbeelding van de menselijke gestalte. Door de vermenselijking van de hemelse gestalten wilden de beleidsverantwoordelijken de individuele mens aanspre¬ken; ze wilden hen aanzetten tot bewondering, genegenheid en medelijden. Daarom moesten beelden verheven en toch uitnodigend zijn, hun houding en gebaren hoofs en hun uitzicht schitterend door polychromie en verguldsel. Het is tevens de eeuw van gebrandschilderd glas en schitterend geïllumineerde manuscripten. Glas in donkere kleuren vormt een integraal deel van het effect van de gotische kathedraal, waarvan de lichte stenen oppervlakten werden verdoezeld door het gekleurde licht. Individuele vensters dragen met hun complexe iconografische programma`s bij aan de rijkdom aan symboliek van de kathedraal. Illuminaties in manuscripten, een bloeiende kunstvorm omdat meer mensen boeken wilden bezitten, worden nog weelderiger, met bladgoud en rijke kleuren. Elegante lijnvoering, gracieuze figuren en pogingen tot drie dimensionaliteit maken van deze periode een hoogtepunt in de productie van mooie In de 13e eeuw had de Gotische stijl zich helemaal losgemaakt van de Romaanse.

Laatgotiek 1400 – 1500
Tegen de 14e en 15e eeuw begon gotische bouwkunst onderscheidende regionale en nationale kenmerken te krijgen. Minder hoge structuren, enorme interieurs die een eenheid vormen en een eenheid vormen en een fascinatie voor de decoratieve mogelijkheden van nieuwe soorten gewelven kenmerken veel laat- gotische gebouwen. De grote beeldhouwwerken uit deze periode zijn niet gevestigd aan gebouwen. Veel zijn juist vrijstaande beelden die de overdreven maar elegante, typisch gotische s-vorm hebben. Gezichten zijn vrouwelijker. Kunstenaars combineren elegante lijnvoering met nauwkeurige observatie van materialen en de menselijke anatomie. Iluminatoren van manuscripten zijn uiterst vaardig in het weergeven van een illusie van drie dimensionaliteit en gestileerde, vloeiende silhouetten die erg decoratief en sensueel zijn. Op alle terreinen laat de laatgotische kunst een grotere nadruk op individuele in plaats van collectieve ondernemingen zien.


De architectuur
De gotische architectuur is ook de kathedraal, deze kenmerkt zich door hoogte en door sterke verticaliteit. Het is bedoeld als reiken naar de hemel, zo hoog mogelijk. Het licht wordt binnengehaald. Men is op zoek gegaan naar constructies die dit mogelijk maken.
Van binnen:
Aan de binnenkant van gotische kathedralen bevind zich veel hoogte en lichtinval. Meer dan in de kerkgebouwen van de Romaanse stroming. De constructie van ingewikkelde kruisgewelven maken de kathedraal hoog en toch stevig. Dunnere muren en meer ramen zijn nu mogelijk.
Van buiten:
Ook van buiten is het sterk verticale karakter zichtbaar. Aan de buitenkant wordt de druk van de muren en het dak naar beneden geleid door veel luchtbogen. Kleine torentjes (pinakels noem je ze ook wel), versieringen en beeldhouwwerk benadrukken de verticale lijnen in de gevel. Spitsbogen boven het ingangsportaal, op torentjes en boven ramen.

Kenmerken van gotische architectuur:
verticaal karakter
ijl en open
spitsboogvorm
versieringen, torentjes, rozetvorm etc.


Kathedraal van Chartres

kathedraal van canterbury


De beeldhouwkunst
De beeldhouwkunst in gotiek is voornamelijk religieus van inhoud. Er worden veel heiligen afgebeeld.. In de gotiek neemt de Mariaverering in de kerk toe. Dat merk je in de beeldhouw- en schilderkunst. Zo zie je vaak beelden waarin de engel aan Maria kondigt dat de geboorte van Christus eraan komt (annunciatie) en dat Maria dit verder vertelt aan haar tante Elisabeth (visitatie).
Ook in de gotiek blijft de beeldhouwkunst nog sterk aan de architectuur verbonden. Je zult zelden losstaande beelden tegenkomen uit de gotiek. Ze zitten (of zaten) meestal ergens vast aan het gebouw.
Het beeldhouwwerk werd wel al half vrijstaand en verschijnt ook op meer plaatsen in en om de kerk. Zo zie je ook beelden ter versiering van graven.
Net als in de architectuur zie je de verticaliteit ook in de beeldhouwkunst opduiken. Lichamen zijn langgerekt, de kleding voor vrouwen met een hoge taille benadrukt dat. Maar ook lange halzen, langwerpige gezichten met hoge voorhoofden en lange dunne neuzen! (Het detailplaatje van het oog links in de menubalk is dan ook uit een gotisch schilderij.)

Kenmerken van gotische beeldhouwkunst:
half vrijstaande beelden
inhoud religieus
verticaliteit, langgerekte lichamen.


1225-30 uit de kathedraal Notre-Dame in Straatsburg

afkomstig uit Sittard en omstreken

De schilderkunst
De gotische schilderkunst ontwikkelde zich vrij langzaam in tegen stelling tot de rest. De schilderkunst wordt net als de beeldhouwkunst gekenmerkt door de sterk religieuze boodschap. Je ziet alleen dat de omgeving belangrijker wordt. Er ontstaat interesse in de achtergrond bij gotiek. Het landschap op de achtergrond zal steeds vaker naar de werkelijkheid geschilderd worden. De schilderkunst ontwikkelt zich niet alleen vanuit de muurschilderkunst. Ook vanuit de miniaturen die door monniken werden getekend. De afbeeldingen worden steeds groter. Ook op houten panelen worden schilderingen aangebracht. Die panelen zie je in kerken terug bij het altaar; het altaarstuk. Dit soort schilderijen werden met olieverf geschilderd. Daarmee kun je heel precies werken. De West-Europese schilders uit de 15e eeuw worden ook wel de primitieven genoemd vanwege de religieuze afbeeldingen in nauwkeurig geschilderde omgeving. Pas laat in de Middeleeuwen worden ook niet -religieuze afbeeldingen geschilderd.

Kenmerken van gotische schilderkunst:
inhoud is nog steeds belangrijker dan uiterlijkheid.
in de achtergrond steeds vaker ruimtelijkheid en werkelijke landschappen.
personages zijn langgerekt en geïdealiseerd.
nieuw is het gebruik van olie verf


Lam Gods, middenpaneel v.e. altaarstuk -gebr. van Eijck- 1432

preek voor paus Honorius III 1295-1300, fresco, Assisi, San Francesco, Basilica superiore

Bronvermelding:

http://www.kunstbeeld.com/kunstgeschiedenis/gotiek/gotische_schilderkunst.htm
http://www.kunstbeeld.com/kunstgeschiedenis/gotiek/beeldhouwkunst.htm
http://145.75.88.235/kunst/Stromingen/Gothiek/bronnen/frame.html
ook informatie uit boeken en van een vriendin van mij.
http://users.pandora.be/robertdelva/gotiek.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Schilderkunst
boek: gotische kerkelijke bouwkunst – tekst van prof. Dr. M.D. Ozinga met medewerking van IR R Meischke – met 12 foto’s van Hans sibelee en de rijksdienst voor de monumentenzorg.
boek: the world of Giotto - Sarel Eimerl - c. 1267-1337
boek: Franse kerkramen - Vitraux de France-rijksmuseum 1973-1974
boek: geschiedenis van de bouwkunst -


Renaissance

Renaissance is Frans voor wedergeboorte. Aan het einde van de 14e eeuw en gedurende de 15de eeuw werd door Italiaanse humanisten het idee verspreid dat er een wedergeboorte van de klassieke cultuur plaatsvond. Deze wedergeboorte volgde volgens hun op de 'duistere middeleeuwen'. Hiermee bedoelden ze de gehele periode na de val van het Romeinse rijk tot de aanvang van de renaissance.
De Renaissance deelt men doorgaans in de vroege renaissance (ca. 1400-1500, centrum Florence), hoge renaissance (1500-1530 in Florence, Rome, Milaan) en het Maniërisme (of late renaissance) (1530-1600).
In de loop van de 14e eeuw ontstond het humanisme, dat tot gevolg had dat op natuurwetenschappelijk gebied niet langer de kerkelijke leerstellingen (dogma's) golden, maar het verstand en de objectieve waarneming. Dit betekende het einde voor eenheid van geloof en kennis die tot dan toe bestaan had. Naast de priester fungeerde nu ook de burger als cultuurdrager. De universiteiten maakten zich los van de kerk. De Renaissance vormde ook de basis voor talrijke andere ontwikkelingen die vaak pas in latere eeuwen volledig tot wasdom kwamen: rationalisme, democratie, mensenrechten, de moderne wetenschap en techniek het bankwezen, het maken van zoveel mogelijk winst en ook de opvatting dat bouwen een kunst is -al deze zaken zijn zonder dit tijdperk ondenkbaar. Met de Renaissance eindigden de Middeleeuwen en begon de Nieuwe Tijd. Oorspronkelijk werd echter geenszins een 'ontheiliging' van het aardse bestaan nagestreefd. Integendeel: men zag de wereld als een goddelijke schepping, en om de harmonie hiervan beter te kunnen doorgronden, besloot men de wetten van de natuur te onderzoeken. Ook geloofde men dat harmonie en schoonheid in de kunst tot stand kwamen door het volgen van vaste regels. Dit leidde bijna automatisch tot een hernieuwde aandacht voor de klassieke Griekse cultuur. De humanisten pleitten toch al voor aansluiting bij de culturele tradities van Italië. Men leerde Grieks en ook Latijn (de taal van het oude Rome, die tot dan toe vrijwel volledig aan de geestelijken voorbehouden was). Men zocht, vertaalde en bestudeerde antieke geschriften, mat antieke ruïnes op en reconstrueerde ze, groef beelden op en plaatste die weer.

Kenmerken van de Vroeg Renaissance
1. Kenmerkend voor de Renaissance-schilders was het afbeelden van het menselijk naakt naar Klassiek voorbeeld. De Griekse beelden uit de Klassieke periode kenmerken zich doordat de schoonheid belangrijker werd gevonden dan het natuurgetrouw afbeelden van een menselijk lichaam.Griekse kunstenaars waren altijd met het vinden van evenwicht tussen de werkelijkheid en een esthetische weergave daarvan bezig. De beelden van de Grieken geven daardoor een geïdealiseerd beeld van het menselijk naakt. In de Renaissance was een volumineus naakt een ideaal beeld van de mens.

In 1482 schilderde Botticelli 'De geboorte van Venus'. In dit werk vinden we astrologische, mythologische en christelijke elementen terug.

2. Een nadruk op de anatomie en evenwichtige verhoudingen die wetmatig waren vastgelegd. Doordat kunstenaars in de Renaissance de anatomie gingen bestuderen kwamen ze er achter dat het inwendige van het menselijk lichaam van invloed is op de uiterlijke vorm van het lichaam. De mensen op schilderijen uit de Renaissance gaan er daardoor erg realistisch uitzien. De kennis van het lichaam kwam pas tot zijn recht wanneer naakte of bijna naakte mensen geschilderd werden. Om het schilderen van het menselijk naakt in mythologische verhalen geaccepteerd was en in een andere context niet, schilderden Renaissance-schilders graag mythologische verhalen.

3 . Een ander belangrijk kenmerk van de Renaissance is de bloei van het natuurwetenschappelijk onderzoek (universiteiten): dat hield in een grondig zoeken naar harmonie, op elkaar afgestemde verhoudingen (proportieleer) en de menselijke maat als duimstok voor de maat van allerlei dingen om hen heen.

4. In de schilderijen uit de Renaissance vinden geen afsnijdingen plaats en de figuren staan in een denkbeeldige driehoeks/ovaal-compositie gerangschikt. Dit werd als evenwichtig en harmonieus ervaren. In de Renaissance-schilderijen is een voorkeur voor een symmetrische compositie.


5. De onderlinge verhoudingen van de figuren zijn op elkaar afgestemd. De natuur is met aandacht geschilderd en de achtergrond is in een juist perspectief weergegeven.

6. In de schilderkunst worden naast religieuze onderwerpen ook mythologische en allegorische thema's gebruikt.

Kenmerken van de Hoog Renaissance in Italië
Het eerste kwart van de zestiende eeuw was voor Italië een periode van politieke spanningen en bijna constante oorlogvoering. En toch kwam juist in deze uiterst woelige periode (de kunst) van de Hoge renaissance op, een kunst van serene en verheven opvattingen, van grote maar beheerste energie en bovenal, van klassiek evenwicht. Deze kunst werd geschapen door een klein aantal kunstenaars met groot talent; zoals Leonardo da Vinci (1452-1519), Michelangelo Buonartoti (1475-1564) en Rafaël (1483-1520). Ieder van hen was zeer individualistisch en zij vormden daardoor nooit een groep. Na de ontdekking van de Gulden Snede door de Grieken zijn er nog vele kunstenaars geweest, die de Gulden Snede als verhouding in hun kunstwerken gebruikt hebben. Zo ook de kunstenaars van de Renaissance.

Kenmerken van deze groep (schilders) zijn:
1. Dezelfde als die van de vroege renaissance die hierboven beschreven zijn.
2. De figuren in de Hoge Renaissance worden nog plastischer en gespierder uitgebeeld.
3. Opdrachtgevers willen zelf op het schilderij staan en hierdoor ontstaat er aandacht voor het portretschilderen.
4. Het gebruik van perspectief is een techniek die de schilders in de Hoge Renaissance goed kunnen hanteren. Om diepte uit te drukken wordt niet alleen lijnperspectief maar ook atmosferisch perspectief gebruikt.

Architectuur

Een zuiver Renaissance-ontwerp voldoet aan een bepaald systeem van regels die van te voren zijn vastgesteld, en gebaseerd zijn op wetmatigheden in de Romeinse bouwkunst. Op deze manier wilde net zo "perfect" bouwen als in de klassieke oudheid
Een voorbeeld van zo'n wetmatigheid is de klassieke kolom, die altijd dezelfde onderdelen heeft (basis, schacht, kapiteel) in een vaste verhouding. Die in gehele getallen uit te drukken verhoudingen moesten in het gehele gebouw worden toegepast. Deze verhoudingen weerspiegelden een universele harmonie. Ook de Gulden Snede werd voor dit doeleinde gebruikt.


Literatuur
Je kunt een heel duidelijk verband zien tussen de nieuwe levenshouding waarin de mens centraal staat en allerlei nieuwe kunstvormen.De brief wordt nu een literaire vorm.De biografie maakt opgang, evenals de autobiografie.Het Klassieke treurspel is een belangrijk genre:heldendaden, maar ook fouten van mensen worden gedramatiseerd.In het proza gaat de schelmenroman een plaats innemen.
Een belangrijke nieuwe dichtvorm is het sonnet.
Een sonnet is een gedicht dat uit veertien regels bestaat.Er zijn twee strofen van vier regels: kwatrijnen genoemd en twee van drie regels: de terzetten.Tussen de eerste acht regels (het octaaf) en de laatste zes (het sextet) is voor wat de inhoud betreft een wending (ook wel val, volta of chute genoemd).Een belangrijke dichter van de zeventiende-eeuwse dichter P.C.Hooft.

Gebruikte literatuur:
Aantekening HAVO kunstgeschiedenis, examenboek.
http://www.kunstbeeld.com/kunstgeschiedenis/renaissance/renaissance.htm
http://www.collegenet.nl/content/digilessen/literatuurgeschiedenis/tot1920lit/index008.htm


DE BAROK

De Barok is een stroming van 1600 tot 1750. Het sluit aan op de renaissance en gaat over in de rococo. De naam komt van het Portugese woord “barocco”en dat betekend: onregelmatig gevormde parel. De barok begon in Italie en dan vooral Rome en heeft zich gaandeweg verspreidt over heel Europa. In het begin was de Barok nog vrij strak, maar gaandeweg werd zij steeds uitbundiger. Er werd steeds meer gestreefd naar het totale kunstwerk. De Barokke kunst moest pracht en praal tonen om op die manier de gelovigen te overtuigen van de rooms-katholieke kerk, want in die tijd werd de kerk soms in twijfel genomen.
De Barok is een kunst die je wil aanlokken en overweldigen. Deze kunst wil emotie bij de kijker krijgen en indruk maken door de illusie van beweging en onrust.De Barok is ook echt een reactie op de voorafgaande periode, de renaissance.Het gekunstelde en versierde was kenmerkend voor de Barok, een soort protest op het harmonieuze van de renaissance. De Barok is kunst van het gevoel, het is erg groots en overweldigend. Ook is het weer meer Gods gericht.
De pracht en praal ontstonden door de volgende middelen te gebruiken:
- Religieus dramatisch onderwerp
- Licht, donker effecten
- Veel beweging en dynamiek in de figuren en de kleding
- Veel diagonale lijnen
- Veel gebogen vormen
De Barok wordt gekenmerkt door een sterke beweging der vormen, de uitdrukking van kracht en de opheffing van de grenzen tussen de schilder-, beeldhouw- en bouwkunst.

Bouwkunst:
Hoofdkenmerken van de bouwkunst zijn:
1. Het gebruik van voluten. Dit om de dakconstructie bij de rest van het gebouw te betrekken.
2. Het gebruik van guirlanders.
3. Het gebruik van dubbele zuilen en pilassussen.
4. Het gebruik van de kollossale orde.
5. Een geaccentueerde middenpartij; om de ingang heen.
6. Een oprukkende gevellijn volgens het convex-concaafritme (= hol-bolritme).
7. In plaats van een koepelvormige een ovale plattegrond.
8. Beeldhouwwerken worden aan gebouwen (op het dak) toegevoegd, ook aan oude gebouwen!
9. Er is sprake van een gesammt kunstwerk; architect, beeldhouder en schilder werken in elkaars verlengden.
10. Ook is er sprake van stadsplanning; pleinen worden bij gebouwen betrokken en andersom.

Twee belangrijke voorbeelden van typische barokkunstenaars:
Bernini (Italië) => hij was planoloog en beeldhouder en heeft ook de zogenaamde draaizuilen ontworpen.
Neumann (Duitsland) => ontwierp de kerk 'Vierzehn Heiligen'; met convex-concaafritme.
De invloed van de barok en het uiterlijk van de barok verschilt per land:
Italië / Spanje / Portugal : Zware en veelal religieuze barok. Het wordt gekenmerkt door theatrale effecten, zoals trompe l'oeil. Er werd veel gebruik gemaakt van het convex-concaafritme en van trapsgewijs naar voren tredende gevels. Zwitserland / Oostenrijk / Duitsland : Lichte en sierlijke barok met een vloeiende overgang naar rococo.

Interieurs zijn luchtig en gracieus en architectonische elementen worden aan het oog onttrokken. Vrouwen en mannenfiguren nemen de plaats in van de zuilen. Hele steden zijn in de barokstijl gebouwd, zoals Potsdam.
Frankrijk : Classicistische barok met weelderige interieurs. Beeldhouwkunst en schilderkunst stonden los van de architectuur. Lodewijk XIV bepaalde de stijl, daardoor ook wel Louis Quatorze stijl genoemd. Bekend zijn de tuinen van Versailles (ontworpen door Le Nôtre) en natuurlijk Versailles zelf!
Engeland / Nederland : Ook classicistische barok. De Palladio-stijl werd veelvuldig toegepast; grachtenpanden. Er was geen koepelbouw, en de schilderkunst ontwikkelde zich tot een hoog niveau. Bekende voorbeelden: St. Paul's Cathedral (Engeland), ontworpen door Christopher Bren en Het Paleis op de Dam (Nederland) ontworpen door Jacob van Campen, maar ook het Mauritshuis en het stadhuis van Maastricht, beide ontworpen door Pieter Post. En natuurlijk de Amsterdamse Grachtenpanden!

Schilderkunst:
Er werden vooral schilderijen gemaakt met religieuze thema`s en dan in het bijzonder in landschaps-genrestukjes. Ook worden voorname portretten de typische onderwerpen van de schilderkunst in de barok. Opvallend ook in de schilderkunst is de dramatische vormgeving van voorstellingen, de voorliefde voor sterke lichtcontrasten, de kleurenrijkdom en de vaak grote schilderijen.Aan de basis van de schilderkunst in de barok staat Carravaggio die met zijn extreem helder-donker schilderijen veel invloed had in Europa. Een groep schilders die zijn principes volgden, heten de caravaggisten. In de Vlaamse schilderkunst was peter Paul rubens iemand die met zijn stevige naaktfiguren de voorstelling van de barok kenmerkte. Anthonie van dyck was een andere Vlaamse meester met veel invloed. In Holland zijn vooral rembrandt, frans hals en Johannes Jan vermeer van groot belang, in Spanje Velásquez en Francesco de Zurbarán.

Beeldhouwkunst:
De beeldhouwkunst van de barok, is vaak in architectonische concepten gegoten. Eigenlijk zijn alle vormen van de beeldhouwkunst verweven in de bouwkunst. De beeldhouwkunst wordt gekenmerkt door rijke, dramatische gebaren, sterke lichteffecten en de accenten van dynamische structuren. Opvallend is de vormgeving van de muren, mensen die intensief bewegen. Voorbeelden van beeldhouwkunst zijn de sculpturen van Gian Lorenzo Bernini, vooral die voor de kapel van S. Maria della Vittoria in Rome gemaakte `Verzoeking van de Heilige Teresa` (1646-52).

De barok beeldhouwer drukt de bewogenheid van zijn figuren uit door de schroefvorm van de gestalte, het breedsprakerig gebaar, de gespannen spierbundels, de wapperende drapering. Zelfs worden in de lucht zwevende figuren uitgebeeld, die niet aan de wetten van de zwaartekracht onderworpen schijnen. De bedoeling is niet, zoals bij de renaissance kunstenaars, louter schoonheid te scheppen, maar een bepaald gevoel of toestand uit te drukken, kracht, smachtende liefde tot God, onverzettelijkheid , smart, woede.


Muziek:
Heel veel beroemde componisten stammen ook uit deze tijd.
Voorbeelden zijn bijvoorbeeld:
• Vivaldi
• Bach



IMPRESSIONISME

Impressionisme 1870 - 1890. Halverwege de 19e eeuw begonnen de schilders met nieuwe aandacht naar de werkelijkheid te kijken. De academische conventies waren zo strak en verstikkend geworden dat een kunstenaars zich hier niet meer aan kon houden. Hij schilderde het boerenleven zoals het echt was, waarmee hij de gevestigde kunstwereld shockeerde en van zich vervreemde. Het label voor deze reactie was 'realisme', maar de volgende generatie kunstenaars vond deze visie uiteindelijk te materieel. Ook zij wezen geïdealiseerde en emotionele thema's af, maar wilden ook veel verder gaan. Het schilderen in een atelier kwam hen als onnatuurlijk voor omdat de echte wereld 'buiten' te vinden was: daar gingen ze dus schilderen, buiten, in een poging de veranderlijke effecten van het licht vast te leggen en een echte impressie te geven van een voorbijgaand moment. Ze werden nogal minachtend impressionisten genoemd.

Beeldhouwkunst

Edqar Deqas
In het oeuvre van Degas vormen danseressen belangrijk thema. Hij observeerde hen tijdens repetities. Hiernaast zie je een wassen beeld van een jong danseresjes. Het hele beeld is be¬dekt met een dun laagje was. De bronzen versie van het beeld heeft Degas nooit gezien. Na zijn dood maakte Adrien Hébard diverse afgietsels. Degas laat de beelden meestal 'van boven af' zien, hierdoor geeft het een uitdrukking van gewichtloosheid.
Auquste Rodin
Hij gebruikt boetseerwas en klei, om snel te werken. Zijn modellen mochten vrij bewegen, ze hoefden niet stil te staan. Hierdoor zijn de spieren goed zichtbaar in zijn beelden. Bij Rodin staat de hoofdgedachte centraal bijv. het beeld van 'de lopende beweging'. Bij dit beeld zijn het hoofd en de armen niet aanwezig, dit om de aandacht te houden op het thema van het beeld. Nog een voorbeeld is het beeld van 'de denker', het denken is in deze situatie heel gedetailleerd, de angst en de wanhoop is in de gezichten goed af te lezen.

Schilderkunst
Impressionistische schilders trachten de natuur weer te geven zoals die zich aan hen voor doet: een voortdurend spel van licht en kleur.

 

Claude Monet
Monet is één van de belangrijkste impressionisten. Hij heeft er de grootste
stempel op gedrukt. De stand van de zon is erg belangrijk, omdat het zonlicht steeds een andere helderheid aan kleuren geeft. Monet heeft dit schilderij in 1881 geschilderd. Het ging hem in eerste instantie niet om een exacte registratie van dit landschap, maar om een weergave van de speling van het licht en kleur met de omringende natuur. Het accent in het Papaverveld ligt op de rozerode klaprozen in de voorgrond. De boom rechts is neergezet met een snelle toets; de klaprozen met een fijne penseelstreek, waardoor
de bloemen met moeite als zodanig te herkennen zijn. Het rood van de klaprozen contrasteert als complementaire kleur met het groen van het veld en de bomen.

Eduard Manet
Een opmerkelijk kenmerk voor hem is het onderwerp van de schilderijen. Hij
schilderde namelijk:
- dagelijkse dingen, mensen die buiten waren
- naakte vrouwen.
Deze vrouwen waren niet netjes naakt. De naakte vrouwen kijken je recht in de ogen aan, en dit was niet netjes. Het was een schandaal, hij beeldde de vrouwen wit af en de natuur en de omgeving daar om heen waren erg donker. De naakte vrouw was dus echt het kenmerk van het schilderij, omdat dat het meest opviel. Ook is het onderwerp van zijn schilderij niet verbijsterend, maar zijn alarmerende realisme, zijn weigering te doen alsof, om zich te verschuilen achter de Oudheid. Hij was geen echte impressionist, maar zijn artistieke ontdekkingen hadden grote invloed op het Impressionisme.
Jacob Maris
Hier komt de invloed van de fotografie bij kijken. Maris was een hele gedetailleerde schilder. Hij schilderde vooral landschappen, waar hij de beeldafsnijding bij gebruikte. Een voorbeeld daarvan is het schilderij 'de afgesneden molen'. De beelden waren hier voor de helft zichtbaar.

Vincent van Gogh
Vincent werkt door middel van een snelle toetsing. Als het bijvoorbeeld 12 uur is moest hij snel werken d.m.v. de zonstand, want een uur later staat de zon al weer heel anders. Een ander kenmerk is dat hij de verf op het doek mengt. Doordat de tube is uitgevonden, wordt het vanuit de tube op het doek gedaan. En is het palet niet meer nodig. Dit scheelt ook weer tijd, omdat er toch snel gewerkt moest worden.
De schaduwen zijn nu ook niet meer alleen zwart, maar ook in kleur. In het
schilderij ('Veld met bloemen bij Artes} hieronder zie je dat dat zichtbaar is bij

Edgar Deqas
Ruim de helft van Degas' schilderijen zijn taferelen van jonge ballerina's. Hoewel Degas de danseressen schilderde tijdens intieme situaties achter de schermen, bekeek hij hen met een koele afstandelijkheid. Hij wilde er een levendig geheel van maken, en dat lukte niet in de studio's, daarom schilderde hij in de werkelijkheid. Hij werkte ook vaak met pastei krijt, daar creëerde hij een dromerige blik mee. Een ander kenmerk van hem is dat hij de schilderijen van bovenaf schilderde, ook daar kreeg je een dromerig geheel van.
Bouwkunst
Het Impressionisme is een stijl die heel belangrijk was in de schilderkunst en ook in de beeldhouwkunst, maar in de architectuur heeft het niet zijn uitwerking gehad en daar is dan ook niets terug van te vinden in het Impressionisme.


Jugendstil

Wij hebben een presentatie gehouden over Jugendstil. Het leek ons een interessante stijl, opdat we er ook weinig over wisten. Een samenvatting over Jugendstil;
De Jugendstil beslaat ongeveer een periode van 10 jaar, ongeveer van 1895 tot 1905. Dit zijn niet de exacte jaartallen, omdat er voor die tijd al invloeden te zien waren( sla-olie poster) en na deze periode ook.
De Jugendstil is de Duitse benaming, in ander landen heette deze stijl anders. Wat belangrijk is, is dat bijv. Art Nouveau uit Frankrijk niet dezelfde stijl als de Jugendstil was. In Nederland heette het spottend de Sla-olie stijl( n.a.v. een affiche van Jan Toorop van Slaolie) of Nieuwe Kunst. In Frankrijk heette het Art Nouveau en in Engeland Liberty Style.
De Jugendstil kan je verdelen in verschillende kunsten;
- Bouwkunst
- Schilderkunst
- Toegepaste Kunst

Kenmerken van de bouwkunst;
- veel lijnenspel
- grote ramen/veel licht
- golvende/ vloeiende lijnen
- geboetseerde massa’s
- veel kleuren

 

Bekende architecten zijn;
- Broekema
- Horta
- Gaudi

De architect Broekema was een man uit Kampen. Hij leefde van 1866 tot 1946.Veel gebouwen uit Kampen zijn van zijn hand.

Horta was een architect uit Belgie. Hij studeerde in Brussel, en vertrok daarna naar Parijs. Op 25 jarige leeftijd had hij zijn eerste bouw. Hij kreeg de opdracht om het ‘Maison du Peuple’ te maken. Dit moest een paleis zijn wat geen paleis was, maar een huis waar licht en lucht een grote rol speelde. Dit was de opdracht omdat in die tij daarvoor veel donkere arbeidskrotten waren. Horta creëerde veel licht met glas en ijzer.

Gaudi was een architect uit Spanje. Hij heeft half Barcelona ontworpen. Gaudi had een heel eigen stijl, wat mogelijk was omdat er veel mogelijk was in de architectuur in die tijd. Hij zette zich vooral af van het traditionele bouwen. Zijn bekendste werk is La Sagrada Familia.

Kenmerken van de schilderkunst;
In de schilderkunst komen verschillende onderwerpen steeds terug namelijk;
-natuur
-planten
-water
-bloemen
-vrouwen

Bekende schilders zijn;
-Gustav Klimt
-Jan Toorop
-Aubrey Beardsley
-William Morris


Klimt was een decoratief schilder. Hij maakte voornamelijk symbolische en antirealistische werken.
Toorop was niet alleen een schilder, maar ook tekenaar, etser en lithograaf. Hij had verschillende stijlen, die hij allemaal gebruikte. Zijn bekendste werk is de Pelgrim.
Beardsley schilderde veel bijbelse verhalen. Hij tekende veel zwart/ wit en je ziet veel lineair terug in zijn werken.
Morris leefde van 1834 tot 1896. Hij combineerde veel stijlen en hij gebruikte veel arts en grafts.

De toegepaste kunst hebben wij in deze onderwerpen verdeeld;
- sieraden
- kleding
- meubels
- literatuur

- De sieraden in deze tijd waren gemaakt van verschillende materialen. Er was veel gebruik gemaakt van kleur en er waren veel golvende, sierlijke en zwierige lijnen in de sieraden.

- Alleen werd in deze tijd de damesmode drastisch veranderd. Er kwamen zwierige rokken, hoeden met krullen en korsetten met veel tierelantijntjes.

- De meubels waren in de Jugendstil periode erg druk. Er werd gebruik gemaakt van dure materialen. Voorbeelden van meubels uit die tijd; tafelbladen met krullen en lampen met bloemmotieven.

 

- Er kwam in deze tijd een afkeer tegen boekdrukkunst. Er werden opvallende kleuren gebruikt en vooral de hoofdletters werden versierd.



De bovenste foto is gemaakt vanuit kikvorsperspectief, dus van af de grond. Op deze manier heb je een duidelijk beeld van de gehele kerk.
De middelste foto is gemaakt vanaf een afstand, zodat de kerk duidelijk te zien is, vooral de vorm.
De onderste foto geeft een beeld van de ingang van Sagrada Familia. Duidelijk te zien is de structuur van de kerk, de foto is dus van dicht bij gemaakt.


Surrealisme

Het ontstaan van het surrealisme
Vlak na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontvluchtte de Duitse schrijver en regisseur Hugo Ball zijn vaderland. Zijn bestemming was Zwitserland. Begin 1916 wist Hugo Ball de eigenaar van een café ervan te overtuigen dat een door hem georganiseerd literair cabaret de verkoop van bier en andere dranken sterk zou doen stijgen. Zijn café werd omgedoopt in 'Cabaret Voltaire'. De groep kunstenaars van 'Cabaret Voltaire' ging Dada heten. Dada is de geestelijke voorloper van het surrealisme. Veel van de kunstenaars die bij Dada betrokken waren, manifesteerden zich later ook in de surrealistische beweging. Omstreeks 1922 beantwoordden de dadaïstische activiteiten niet meer aan de doelen die woordvoerder Breton en zijn medestanders voor ogen hadden. Zij wilden zich niet langer uitsluitend afzetten tegen de maatschappij en de gevestigde kunst, maar er ook iets voor in de plaats stellen. Breton vond ook Dada te weinig inhoud hebben. Hij experimenteerde met automatisch schrijven. Een Techniek die Breton samen met een vriend

P. Soupault, voor het eerst toepasten. Zij noteerden alles zo snel mogelijk wat in hen opkwam zonder er bij na te denken. Zo hoopten zij wezenlijke zaken op papier te krijgen, zaken die het innerlijk van de mens beroeren zonder dat men zich daarvan bewust is. Breton en zijn medestanders trachtten een soort droomtoestand te bereiken. Het verstand moest hierbij zoveel mogelijk worden uitgeschakeld, zodat de impulsen direct uit het onbewuste kwamen.

Breton zag in de boven beschreven methoden om spontaan te schrijven onmiddellijk mogelijkheden voor de beeldende kunst. Diverse malen maakte hij samen met beeldende kunstenaars tekeningen volgens het zelfde systeem als "Le cadavre exquis". Maar los van de mogelijkheden die deze gezamenlijke spelletjes boden, zag Breton voor schilders een oneindig braakliggend terrein in het weergeven van de droomwereld. Ook de door hem toegepaste methode van automatisch schrijven moest naar zijn mening om te zetten zijn in een proces waarbij de kunstenaar zijn pen of penseel beweegt zonder er bewust richting aan te geven.
De ideeën van het surrealisme legde Breton vast in verschillende boeken, tijdschriftartikelen en manifesten. Hij legde daarin uit dat hij het automatisme zag als middel om het functioneren van het werkelijke denken uit te kunnen drukken. Onderzoek naar het gebied van de droom achtte Breton van essentieel belang.
Kinderen kennen nog geen grenzen tussen verbeelding en realiteit.
Breton en de surrealisten streefden ernaar díe vrijheid te bereiken die gegeven is aan kleine kinderen en krankzinnigen. Aan hun creatieve uitingen werd door de surrealisten dan ook veel belang gehecht.

De definitite van surrealisme opgesteld door André Breton
1."SURREALISME, zn.,o.: Puur psychisch automatisme waarmee men zich voorneemt om, in woord en geschrift of op welke andere manier ook, de wezenlijke werking van het denken tot uitdrukking te brengen. Dictaat van het denken, zonder controle van de rede, in welke vorm dan ook, vrij van iedere esthetische of zedelijke vooringenomenheid."
2. ENCYCL. Filos. : Het surrealisme berust op het geloof in de hogere werkelijkheid van bepaalde tot dan veronachtzaamde associatievormen, in de almacht van de droom, in het onbaatzuchtige spel van het denken. Het streeft ernaar alle andere psychische mechanismen voorgoed af te breken en bij het zoeken naar oplossingen van de voornaamste levensvragen zichzelf daarvoor in de plaats te stellen.


Le cadavre Exquis, maar dan getekend. Je kunt de vouwlijnen in het papier nog zien.

Aspecten van het Surrealisme
Het surrealisme is van oorsprong dus literaire stroming. Toch zijn al de, van origine literaire aspecten ook toe te passen op de beeldende kunst. De belangrijkste aspecten in het surrealistische denken zijn:
Het toeval
De surrealisten diepten het gegeven 'toeval' verder uit en ontwikkelden technieken om de speling van het toeval vast te houden en weer te geven; bijvoorbeeld :
Le cadavre exquis
Een methode waarbij ieder een vel papier krijgt waarop hij een zelfstandig naamwoord schrijft. Vervolgens wordt het papier zo omgevouwen, dat het geschrevene niet meer zichtbaar is. De buurman schrijft het volgende woord of zinsdeel op, vouwt het papier weer om en gaf het door. De meest vreemdsoortige combinaties kunnen op deze wijze ontstaan en dat was nu precies de bedoeling van de schrijvers. Zij wilden hun fantasie laten prikkelen door zaken die buiten de realiteit lagen. Hierdoor kreeg je zinnen als:
"Het Eindeloze geslacht deelt het bed met de rechtzinnige tong"

 

De Liefde
In de surrealistische levenshouding stond de liefde centraal.
De liefde was voor de surrealisten de centrale motor van de menselijke handelingen. De liefde was voor hen onverbrekelijk verbonden met de beleving van een ongeremde seksualiteit. Vandaar hun streven om de mens te bevrijden van alle seksuele taboes.
Het wonderlijke
Fundamenteel voor de surrealistische levenshouding was een constante speurtocht naar 'le merveilleux', 'het wonderlijke'
Surrealisten bekijken en interpreteren de werkelijk op een ander manier.
Onder invloed van reizen die ze ondernomen hadden, breidden de surrealisten hun speurtocht naar het wonderlijke uit tot de culturen van primitieve volkeren. Zij waren vooral gefascineerd door het sterke magische karakter dat deze culturen uitstralen.
De Waanzin
De belangstelling voor allerlei vormen van waanzin, de gepassioneerde verdediging van de geesteszieken - in feite van alle sociaal-onaangepasten - en de bewondering voor de verbale of grafische uitingen van waanzinnigen waren constante gegevens van Breton en zijn groep. De surrealisten erkenden - daarin gesteund door de bevindingen van Freud - het geniale karakter van bepaalde geesteszieken; omdat die sterker dan wie ook in de wereld van de droom en de verbeelding leven; omdat ze b.v. in hun verbale uitingen soms dieper in het onderbewuste doordringen dan 'normale' individuen. Boven de koele logica van het verstand verkiezen zij het verbeeldingrijke domein van illusie, de hallucinatie, het delirium.
De Humor
Humor beschouwden de surrealisten als het beste wapen dat het individu kan hanteren tegen alles wat hem onderdrukt.
De Poëzie
Het surrealisme (en het Dadaïsme trouwens ook) was van oorsprong een literaire stroming. Visuele poëzie speelde een belangrijke rol; hier enkele voorbeelden:

Verkeerd op zijn stoel
Een mens breekt in tweeën.
Een stuk hemel breekt uit de hemel.
Een stuk hemel breekt in tweeën.
Een oude man
zit verkeerd op een stoel.
De benen naar boven
de armen naar beneden.
Op zijn voeten draagt hij voorzichtig
een klein stukje hemel.
Voorzichtig voorzichtig
houdt hij het stukje hemel tussen zijn voeten
opdat er niets van zal afbrokkelen.
In zijn handen daarentegen
verkruimelt hij met grote ijver
een klein stukje hemel.
Hij drukt het plat tussen zijn handen.
Hij vrijft het fijn tussen zijn handen.
Uit zijn handen vloeit heet woestijnzand.

Dit is een surrealistisch gedicht van Hans Arp. Hij geeft hier een mooi voorbeeld van verschillende surrealistische technieken, zoals automatisch schrijven en het vertrouwen op toeval.

Bekende surrealisten

Rene Magritte
Magritte
Magritte is een kunstenaar die tot de verbeelding van velen spreekt. Wellicht omdat hij zelf enorm veel verbeelding in zijn werken gebruikte. Gekke toestanden. Al die gekke dingen maakten hem wereldberoemd.
 

 

 



Dali Savaldor

Dali Savaldor
Spaans schilder en ontwerper. Hij ontwikkelde een serie opmerkelijke, hallucinante beelden –vervormde menselijke figuren, slappe zakhorloges en brandende giraffes- werken vavoortreffelijk vakmanschap, die hij betitelde als handgeschilderde droomfoto’s.

 

 


Man Ray
Man Ray
Man Ray is als schilder begonnen. Om te kunnen leven is hij als fotograaf gaan werken en gedurende vele jaren was hij alleen als zodanig bekend.

Literatuurlijst
Boeken:
• Rene Magritte, Abraham Marie Hammacher, James Brockway
• Surrealisme; Bradley, Fiona, Informatief boek j/v
Publ.jaar: 1999
• Surrealisme; Passeron, René, Informatief boek j/v
• Het oog in het wild : surrealisme & schilderkunst; Vreede, Melissa de
Internetsites:
http://boijmans.kennisnet.nl/onderw/ckv2/aspecten.htm
http://www.surrealisme.nl/style/surfra.htm
http://mediatheek.thinkquest.nl/~klb040/kunst/kunstenaar_bekijken.php?kunstenaar_id=76
http://mediatheek.thinkquest.nl/~klb040/kunst/kunstenaar_bekijken.php?kunstenaar_id=72
http://boijmans.kennisnet.nl/onderw/ckv2/bio/ray.htm
http://images.google.nl/images?q=surrealisme%20&hl=nl&lr=&ie=UTF-8&sa=N&tab=wi